In een eerdere publicatie op de website is aangegeven dat ongetwijfeld nieuwe uitspraken volgen waarbij de renteswap centraal staat.
Voor de verdere jurisprudentielijn is de zaak tussen Edrie Rekreatie B.V. c.s. – ABN AMRO Bank N.V. interessant (rechtbank Amsterdam, 9 april 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:2280).
In deze uitspraak komt de verhouding tussen de kredietovereenkomst en de renteswapovereenkomst aan de orde. Op zichzelf staande overeenkomsten die toch aan elkaar verbonden zijn.
De rechtbank overwoog dat dat zij vast stelde dat een renteswap in beginsel geschikt is om het renterisico over een langlopend krediet met een variabele rente af te dekken. Wel dienen op risico’s gewezen te worden. Bijvoorbeeld dat bij tussentijdse beëindiging van de kredietovereenkomst sprake kan zijn van een negatieve marktwaarde van de renteswap.
Tevens ging de rechtbank in op de verantwoordelijkheid van een debiteur. Indien informatie onduidelijk is of hij of zij aanvullende vragen heeft, dient al dan niet na overleg met een accountant, tot de financier gewend te worden om zich nader te laten informeren voordat besloten wordt een renteswapovereenkomst af te sluiten.
In deze uitspraak lijkt de accountant weer een rol toe te dichten te zijn. Bij een eerdere uitspraak was de rol van de accountant minimaal.